Ik was weer bij een zorginstelling om mijn boek onder de mensen te brengen toen een moeder van twee jongens mij aansprak. Zij had tranen in haar ogen toen zij mij vertelde dat zij mijn boek ging lezen in de hoop dat zij meer inzicht kon krijgen in hoe haar twintig jaar oude zoon zich voelde. Hij was zwaar gehandicapt en kon niet praten.
Toen ik hem half liggend in zijn rolstoel zag snapte ik wat zij bedoelde, dus vroeg ik of zij hem wel kon verstaan. Haar antwoord was: “Meestal wel”. Zij legde uit dat als ze hem iets vroeg, hij een ja of nee-antwoord kon geven. Toch vroeg zij zich af hoe hij zijn handicap beleefde. Dat wist ik natuurlijk ook niet, want ieder mens met een beperking gaat er anders mee om. De een kan het goed accepteren, de ander niet. Wat ik wel wist was dit: omdat haar zoon zo geboren is, weet hij niet beter dan dat het zo is. Dat op zichzelf was iets positiefs. Haar tranen werden minder.
Ik zei: “Als ik naar zijn gezicht kijk, naar zijn lach en naar het licht in zijn ogen, denk ik dat hij wel blij is.” “Dat klopt”, zei ze. Als iemand met hem sprak kon zij ook aan zijn gezicht zien of hij blij of verdrietig was. “Dus hij praat wel met je, alleen niet met woorden.” Nu was er een glimlach op haar gezicht.
Ik herinner me een meisje dat ik kende toen ik een kind was. Zij kon ook bijna niks, zeker niet praten met woorden. Zij lag op de bank of op de vloer om met haar broer, zus en mij te spelen. Wij gaven haar altijd iets van het speelgoed waarmee wij speelden in de hand. Als ze mee wilde doen hield ze het goed vast, als ze het niet meer leuk vond gooide ze het gewoon weg. Zij lachte als iets haar beviel en huilde als er iets aan de hand was. Ik kende haar toen ik nog in New York woonde. Onze grootouders woonden in Duitsland en toen zij daar een keer op bezoek was en ik in diezelfde tijd ook in Duitsland was, ging ik haar als verrassing met mijn familie daar opzoeken. Toen wij binnenkwamen, zagen we aan haar gezicht hoe verrast zij was. Wij wisten gewoon dat als ze zou kunnen praten, ze zou vragen: “Wat doen jullie hier?”
Soms moet je in plaats van met je oren, met je hart luisteren.